Kenmerken
Pauwen vallen binnen de grote familie van de fazant-achtigen op door hun gekleurde verenkleed en de grote sierveren van de mannetjes.
Het mannetje en het vrouwtje hebben beiden een kroontje op hun kop. Het mannetje heeft een blauw, groen en grijs verenkleed en een grote sleep die uit verlengde staartdekveren bestaat. De sleep kan rechtop gezet worden om indruk te maken en bestaat uit zo’n 150 veren. Het vrouwtje is bruin/grijs van kleur en is kleiner dan het mannetje.
Een pauw kan een schreeuwend en fel geluid maken. Ze nemen graag een zandbad om zich te ontdoen van eventueel ongedierte.
Voeding
Van nature eten pauwen zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Hoofdvoer zijn granen en zaden. Onkruiden, fruit en groente zijn geschikt als bijvoedsel net als insecten en wormen.
Voortplanting
Aan het einde van de winter wil de pauwhaan paren. Het vrouwtje zoekt een rustig plekje onder struiken en legt vier tot acht eieren. Pas na het vierde ei begint de hen te broeden. Na een broedtijd van dertig dagen komen de kuikens uit het ei. Ze kunnen meteen met moeder mee op stap.
Jonge kuikentjes worden met veertjes geboren, niet met dons, zoals veel andere kuikens. Al snel krijgt de pasgeboren pauw een verenkroontje op zijn kop. Een sleepstaart krijgen de hanen pas na het derde jaar en deze is volgroeid als hij zes jaar oud is. Als pauwen een goed leven hebben, kunnen ze in gevangenschap 20 tot 30 jaar oud worden.
Verspreiding
De pauw komt oorspronkelijk uit Azië en is meegenomen naar Europa door de handelsreizigers die zaken deden met het Verre Oosten. Ze leven voornamelijk in de buurt van water. Er zijn twee soorten; de groene pauw en de blauwe pauw. In gevangenschap blijken blauwe en groene pauwen gemakkelijk te kruisen.
Bekijk onze Pauwen