Kenmerken
De lama, soms ook schaapkameel genoemd, wordt in Zuid Amerika als huisdier gehouden. Hij heeft een schouderhoogte van 115 centimeter, een kop-romplengte tot wel 225 centimeter en een lichaamsgewicht tot 155 kilogram. De vacht bestaat uit dikke wol. Lama’s hebben net als andere kameelachtigen een lange nek, lange ledematen en een gespleten bovenlip. Aan ieder poot heeft de lama twee tenen.
Leefwijze
De lama voedt zich met allerlei planten en grassen zoals bladeren, wortels, knollen, zaden, granen en noten. Ze drinken per dag 2 tot 3 liter water en eten 2% van hun eigen gewicht aan droog voedsel zoals gras en hooi.
Voortplanting
De meeste vrouwelijke lama's planten zich voort als ze een jaar of twee zijn. Na een draagtijd van 348 tot 368 dagen komt één jong ter wereld, dat bij de geboorte acht tot zestien kilo weegt.
Verspreiding
Wereldwijd leven er zo'n 3,7 miljoen lama's. Hij komt vooral in Zuid-Amerika voor en het meest in Bolivia. De lama wordt in Zuid-Amerika traditioneel gebruikt als lastdier en wol-leverancier, maar wordt daar meer en meer vervangen door de moderne vervoersmiddelen en door het schaap als leverancier van wol en vlees. Ook buiten Zuid-Amerika wordt de lama gehouden, voornamelijk als gezelschapsdier maar ook voor de wol.
Huisdier
De lama werd vroeger door de Inca’s vooral ingezet als lastdier, maar ook gebruikt voor de wol, het vlees en de mest. De lama kan overleven tot op 4000 meter hoogte en 25 tot 60 kilogram dragen over een afstand van 15 tot 30 kilometer per dag. De Inca’s konden zo handel bedrijven over grotere afstanden. Paarden waren in Amerika nog niet bekend en zijn pas in de 16e eeuw vanuit Europa ingevoerd.
Verdediging
Een lama staat bekend om zijn typische reactie tegenover (vermeend) gevaar, namelijk spuwen in de richting van zijn belager. Het uitgespuwde mengsel is afkomstig vanuit de voormagen. Door middel van uitwerpselen wordt het territorium van de kudde afgebakend.
Bekijk onze Lama's